Het aantal ingenieursstudenten daalt jaar na jaar. Dat is onbegrijpelijk, want het diploma is een garantie op een goed betaalde job. Het chronisch tekort aan ingenieurs en andere technische beroepen is een serieuze aderlating voor de Vlaamse economie. Zonder ingenieurs geen onderzoek en innovatie, wel een verlies aan jobs en welvaart. Het is dan ook hoog tijd om wetenschappen prominenter op de kaart te zetten en aantrekkelijker te maken, te beginnen vanaf het middelbaar.
De technologische bedrijven in ons land vinden al jaren te weinig technische ingenieurs (industrieel en burgerlijk) om al hun vacatures in te vullen. 2500 jobs raken op dit moment niet ingevuld. De afgelopen twintig jaar is het aantal studenten gehalveerd. Begin de jaren negentig waren het er 5800, dit academiejaar nog amper 2724. Het aantal burgerlijk ingenieurs is daarbij ongeveer stabiel gebleven. Dat inschrijvingsaantal ligt al jaren rond de duizend. Het is vooral de serieuze terugval bij de industriële ingenieurs die deze daling verklaart.
Dat zo weinigen de ingenieursstudie aanvatten wekt toch wel verwondering. Een afgestudeerde ingenieur heeft gemiddeld al na 2 maand een –over het algemeen goed betaalde- job op zak. De helft zet zelfs al in juni zijn handtekening onder een contract.
Een van de hoofdoorzaken voor het gebrek aan populariteit is het imagoprobleem waar de richting mee kampt. De opleiding is uiteraard niet van de gemakkelijkste, maar het is heus niet zo dat alle vrije tijd ervoor moet wijken. Ook over de jobinhoud bestaan veel misverstanden. Weinig mensen weten waar ingenieurs eigenlijk mee bezig zijn. De perceptie is vaak dat een ingenieur zeer individueel bezig is. Het contrast met de realiteit is groot, want teamwork is wijdverspreid in de sector. Inhoudelijk zijn ingenieurs vaak bezig met de grote maatschappelijke vraagstukken. Een oplossing voor het veelbesproken energie- en milieuvraagstuk bijvoorbeeld is alleen mogelijk met technologische vooruitgang, en dus ingenieurs.
Daarnaast is de hele problematiek voor een groot stuk terug te brengen tot een luxeprobleem. Ook in andere welvaartslanden ziet men dat vele studenten slechts weinig oog hebben voor de kansen op de arbeidsmarkt, maar puur afgaan op wat hen meest interesseert. De bal is misschien net iets te ver doorgeslagen in die richting. Vlaanderen zit heus niet te wachten op een jaarlijkse vloedgolf van nieuwe psychologen en sociologen. Je kan iemand uiteraard niet verplichten om een bepaalde studie aan te vatten, maar het zou geen slechte zaak zijn om in het middelbaar meer te benadrukken dat bepaalde studiekeuzes leiden naar beter betaalde jobs met meer werkzekerheid.
Agoria, de federatie van technologische bedrijven, trok al meermaals aan de alarmbel over het gevaar dat het tekort aan ingenieurs inhoudt voor onze economie. Bedrijven die jaar na jaar te weinig geschikte mensen vinden zien hun groeimogelijkheden beknot en verhuizen op termijn activiteiten naar het buitenland. Het gaat daarbij net om activiteiten die de toekomst van de Vlaamse economie uitmaken. Ingenieurs creëren de jobs van morgen, namelijk hoogtechnologische kennisjobs. Dat is precies waar Vlaanderen naartoe wil en moet. Agoria wijst er daarnaast op dat elke ingenieur onrechtstreeks voor minstens vijf extra jobs zorgt voor laaggeschoolden. Het gevaar van dit permanent tekort kan dan ook moeilijk overschat worden.
De studie van ingenieur is dan ook dringend aan een imagoboost toe. De Vlaamse Ingenieurskamer (VIK) is al een aantal jaren bezig met een jobtrein om de diversiteit qua jobkeuze onder het licht te brengen. Er is echter meer nodig. Reeds van in het middelbaar zouden wetenschappen wel wat meer in de picture mogen staan. Er is immers niet enkel een tekort aan ingenieurs, maar aan technische profielen in het algemeen. Ook in de IT-sector zit het aanbod lang niet op hetzelfde peil als de vraag. Toekomstige campagnes voor laatstejaars uit het middelbaar houden verder best rekening met het volgende gegeven. Dit jaar zijn slechts 350 van de 2724 eerstejaars ingenieursstudenten van het vrouwelijke geslacht, ofwel 13 procent. Een grotere instroom vrouwen moet zeker mogelijk zijn.
Het komt er daarnaast op aan om bij de integratie van de opleiding industrieel ingenieur in de universiteiten het karakteristieke verschil tussen burgerlijk en industrieel ingenieur niet teloor te laten gaan. De industrie stelt de verschillen tussen beide opleidingen sterk op prijs. De industriële ingenieurs zijn praktischer gericht, terwijl de burgerlijke over het algemeen sterker zijn in het meer abstracte denken. Een bijkomend gevaar van de integratie is dat de drempel voor de studie industrieel ingenieur nog hoger kan worden, wat uiteraard nefast zou zijn. De drempel waarvan sprake is niet het niveau van de opleiding (die moet zeker niet omlaag), maar het afschrikeffect dat de richting heeft op een deel van de studenten.
Het is hoog tijd dat er meer inspanningen worden geleverd om technische beroepen als ingenieur aantrekkelijker te maken bij studenten. Het permanent tekort aan ingenieurs is een slechte zaak voor onze economie. Bedrijven die jarenlang tevergeefs zoeken naar de gepaste mensen verschuiven hun activiteiten uiteindelijk naar het buitenland. Het zijn juist die hoogtechnologische activiteiten die het Vlaanderen van morgen moeten vormgeven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten