Maandag 4 oktober ging in Nederland een proces van start tegen politicus Geert Wilders. De aanklacht omvat de belediging van moslims als groep en het aanzetten tot haat en discriminatie. Het belangrijkste programmapunt van Wilders’ partij PVV is het tegengaan van de islamisering in Europa. Bij de laatste verkiezingen werd PVV hiermee de derde grootste partij van Nederland. ‘Als het in het stemhokje niet lukt, dan maar in de rechtbank’, lijkt het motto. Het moet maar eens gedaan zijn met dergelijke politieke processen.
Wilders sloot onlangs nog een akkoord met de liberaal Rutte (VVD) en de christendemocraat Verhagen (CDA). Zijn Partij voor de Vrijheid stapt zelf niet mee in de regering, maar zal gedoogsteun leveren aan een minderheidskabinet VVD-CDA. Toch heeft Wilders momenteel ook zorgen aan zijn hoofd. Hij staat immers terecht voor een Amsterdamse rechtbank en riskeert naast een geldboete ook een jaar cel. Wilders wordt beschuldigd van het beledigen en discrimineren van moslims als een groep en het aanzetten van anderen om niet-westerse allochtonen te haten en te discrimineren. Uitspraken als “de islam is een fascistische ideologie” en zijn film Fitna vormden de aanleiding voor het proces. Het is opmerkelijk dat Wilders voor een rechtbank terechtstaat terwijl VVD en CDA er geen graten in zien om met hem het beleid van het land uit te stippelen.
De advocaat van Wilders heeft bij het begin van de rechtszaak al tevergeefs de drie rechters proberen wraken wegens partijdigheid. Wilders wil tijdens het proces gebruik maken van het zwijgrecht. In Nederland mag een verdachte gewoon de lippen op elkaar houden omdat niemand verplicht is mee te werken aan zijn eigen veroordeling. De voorzitter van de Amsterdams rechtbank reageerde: “Men verwijt u vaak dat u wel goed een stelling kan poneren, maar dat u discussies uit de weg gaat in de media. Het lijkt erop dat u dat nu weer doet”. Ondanks een lichte zweem van partijdigheid achtte de wrakingskamer de uitspraak niet zwaarwichtig genoeg om nieuwe rechters aan te duiden. Voor Wilders zelf is het echter duidelijk dat hij terecht staat in een politiek proces: “Ik had niet het gevoel voor een onafhankelijke rechtbank te staan, maar in de tweede kamer tegen iemand van D66 (links-liberalen).” Net voor het proces twitterde hij dat “met hem de vrijheid van meningsuiting van ongeveer 1,5 miljoen Nederlandse kiezers voor de rechter staat.”
Om de zaken duidelijk te stellen: het recht op vrije meningsuiting mag niet absoluut zijn tot in het oneindige. Oproepen tot geweld tegenover een bepaalde religie of ras kan uiteraard niet door de beugel. Een Radio Milles Collines valt niet te tolereren. Momenteel is men de vrije meningsuiting echter al te zeer aan het uithollen. Vragen stellen bij de toenemende islamisering van Europa mag geen taboe zijn. Wilders heeft nooit oproepen tot haat of geweld gelanceerd. Hij heeft overigens al meermaals aangegeven niets tegen moslims te hebben (de mensen), maar wel tegen de islam als politieke ideologie. Bij de wenselijkheid van een aantal PVV-voorstellen kunnen zeker (heel wat) vragen gesteld worden, maar ze vormen nu ook weer geen reden om Wilders als een crimineel voor de rechtbank te leiden. Dergelijke discussies horen thuis in het politieke en publieke debat.
Het proces tegen Wilders doet terugdenken aan dat tegen het toenmalige Vlaams Blok in ons land. Die partij werd in 2004 gedwongen om zijn naam te veranderen nadat drie vzw’s, verbonden met de partij, schuldig bevonden werden aan inbreuken op de antiracismewetgeving. De veroordeling legde opvolger Vlaams Belang electoraal alvast geen windeieren. Recenter zijn plannen om de partijfinanciering van het VB aan banden te leggen.
In plaats van hun politieke tegenstanders voor de rechtbank te dwingen zouden linkse groeperingen zich beter eens afvragen waar het succes van Vlaams Belang, Pim Fortuyn en Geert Wilders vandaan kwam en komt. Links heeft jarenlang zijn traditionele kiespubliek verwaarloosd. De problemen van de gewone man werden doodgezwegen en genegeerd. De veiligheidskwestie en problemen met niet-westerse allochtonen in de steden werden onder de mat van het politiek correcte denken geveegd. Het beschermde leventje van de (salon)socialist in contrast met de realiteit van zijn kiespubliek in de straat.
Of je het nu eens bent met de Nederlandse Mozart is in deze zaak niet van belang. Het gaat er enkel om dat politieke meningsverschillen moeten beslecht worden in de politieke arena en niet voor een rechtbank. Dat laatste lijkt eerder een teken van zwakte.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten