Elk jaar verdwijnt netto vijf miljoen hectare bos, de opwarming van de aarde dreigt volgens een groot aantal wetenschappers catastrofale gevolgen te hebben, de wereldbevolking stijgt explosief en in verschillende landen braken onlangs onlusten uit wegens de stijgende voedselprijzen. Een mens wordt niet altijd vrolijk als hij de krant open slaat. Wetenschap, nieuwe technologieën en ingenieurschap zullen ongetwijfeld een gigantische bijdrage leveren tot de oplossing van deze mondiale uitdagingen. Toch zal er meer nodig zijn. Mirakeloplossingen bestaan immers niet. Ook groene technologieën hebben een grijs kantje. Het zal dan nodig zijn om ook op politiek-maatschappelijk vlak bij te sturen, ons gedrag aan te passen en ethisch verantwoorde manieren te zoeken om de wereldbevolking onder controle te houden. De draagkracht van onze aarde is immers beperkt.
Stijgende belasting
Dat de belasting op onze aarde stijgt, valt moeilijk te ontkennen. Een groeiende wereldpopulatie gaat immers hand in hand met een grotere vraag naar voedsel, energie en materialen. Dit effect wordt versterkt door het ontstaan en de groei van een middenklasse in gigantische landen als China en India. Vanuit sociaal oogpunt is dat uiteraard een positieve evolutie. De impact op het milieu is minder rooskleurig. Deze middenklasse neemt naar Westerse gewoonte immers niet langer genoegen met een rijstmaaltijd zonder een stevige portie vlees. Voor de verplaatsing is de auto –meer nog dan hier uit statusoverwegingen- dan weer de referentie geworden. China is nu reeds de grootste automarkt ter wereld. De gevolgen zijn navenant. Peking loopt zozeer vast door files dat zelfs stemmen opgaan om de hoofdstad en bijhorende diensten te verhuizen naar een nieuwe locatie.
Groen is altijd een beetje grijs
Geconfronteerd met zulke problemen zetten velen al gauw al hun (wan?)hoop op wetenschap en technologie. Dit afschuiven van verantwoordelijkheid is gevaarlijk, want zelfs de meest groene technologieën bieden geen mirakeloplossing voor de mondiale uitdagingen waar we voor staan.
Neem nu de ‘zero-emission’ elektrische wagen. Aan zijn uitlaat is er inderdaad geen uitstoot van CO2. Voor de smogproblematiek in de steden betekent dit dus directe winst. In het kader van de globale energie- en klimaatproblematiek is het verhaal echter genuanceerder. Elektriciteit groeit immers niet aan de bomen. Het is in de mix van elektriciteitsopwekking dat de milieuwinst bij elektrische wagens kan geboekt worden.
Elke vorm van energieproductie heeft ecologische impact
De toenemende bevolking en welvaart maakt energie tot een van de grote mondiale vraagstukken voor de toekomst. Als we bijvoorbeeld even de elektriciteitssector onder de loep nemen dan is het belangrijk op te merken dat elke productievorm een bepaalde ecologische impact heeft.
Dat nucleaire energie ons opzadelt met langlevend gevaarlijk afval is genoegzaam bekend. Bij het gebruik van fossiele brandstoffen neemt die impact (onder meer) de vorm van CO2-uitstoot aan. Aardgas en aardolie fungeren tevens als belangrijke basisgrondstof voor allerlei materialen. Met de slinkende voorraden in het achterhoofd is het zonde om zulke kostbare grondstoffen ‘zomaar’ te verbranden. Hydraulische energie gaat in sommige gevallen dan weer ten koste van grote natuurgebieden. Soms moet men fabrieken en steden laten onderlopen waardoor al dat vuil zomaar in het water terecht komt. De commotie rond de Chinese Drieklovendam ligt nog niet ver achter ons.
Wind- en zonne-energie zijn de meest groene vormen, maar ook zij zijn niet helemaal zonder zonden. Windturbines produceren en transporteren heeft ook een impact en zonnepanelen bevatten zeldzame materialen, waarvan hoofdproducent China steeds meer de uitvoer aan banden legt.
De zon schijnt daarenboven niet altijd en ook de wind is niet altijd van de partij (te hard waaien is overigens ook niet goed, want dan moeten de schoepen van windmolens uit veiligheidsoverwegingen tot stilstand gebracht worden). Nu is het zo dat in het elektriciteitsnet de productie op elk moment gelijk dient te zijn aan de vraag. Als dus plots een heel windmolenpark uit bedrijf genomen wordt (te veel of te weinig wind) dan moeten de andere centrales meer leveren en indien nodig reserve-eenheden opgestart worden. Dit zijn typisch goedkopere eenheden met laag rendement en dito milieuprestatie. Het rendement heeft immers een directe invloed op álle emissies. Naast CO2 gaat het bijvoorbeeld ook om SOx en NOx die verantwoordelijk zijn voor respectievelijk zure regen en smog.
Het rendement van installaties is in de ingenieurswereld dan ook parameter nummer één om te optimaliseren. Daarnaast heb je aanvullende milieumaatregelen zoals CCS (Carbon Capture Storage) dat CO2 opvangt. Deze techniek doet echter tegelijkertijd het rendement dalen. Het is dus altijd afwegen.
Voor het matchen van vraag en aanbod kan technologie oplossingen bieden onder de vorm van smartgrids. Deze maken het mogelijk om het verbruik ook deels op de productie af te stemmen in plaats van enkel omgekeerd. Uw wasmachine wordt ’s nachts bijvoorbeeld pas opgestart op een voor het elektriciteitsnet gunstig moment. Tegen de ochtend is de was gedaan en iedereen tevreden.
Strategische keuzes maken op energievlak
Uiteraard zijn er op ecologisch vlak enorme verschillen onder de productiewijzen. Het is dan ook belangrijk om naar de toekomst toe de juiste strategische keuzes te maken.
Dat windenergie en vooral zonne-energie een prominente rol zullen spelen in de toekomst lijkt als een paal boven water te staan (voor die eerste vaak letterlijk). De energie die de zon naar de aarde stuurt is in principe meer dan voldoende om in al onze behoeften te voorzien. Deze op een efficiënte wijze capteren is natuurlijk nog een andere zaak. Waar iedereen het ook over eens lijkt te zijn is dat we moeten afstappen van fossiele brandstoffen. Daarbij spelen naast de emissies ook de slinkende voorraden en geopolitieke factoren een rol.
Ondanks de nadelen in sommige gevallen is hydraulische energie een goede optie, maar het grootste deel van het wereldwijd potentieel hiervoor wordt reeds benut. Om een antwoord te bieden op de verwachte groei aan energiebehoeften kan men dus niet heen om kernenergie. Zon- en wind zullen op middellange termijn niet volstaan. Kernenergie is dan ook wereldwijd aan een opmars bezig. Zelfs de co-oprichter van Greenpeace, Dr. Patrick Moore, is ondertussen een pleitbezorger van nucleaire energie. In ons land daarentegen zegeviert voorlopig de hypocrisie.
Momenteel gebruikt men in nucleaire centrales kernsplijting. Deze techniek laat radioactief afval achter. Een alternatief proces dat geen afvalproblemen met zich meebrengt is kernfusie. Deze techniek zou dan ook een revolutie betekenen in de energiewereld. Zou, want ze staat helemaal nog niet op punt. Een professor energieproductie aan de UGent verwoordde het treffend: “In mijn tijd spraken ze al van een termijn van 30 à 40 jaar en dat doen ze na al die jaren nog steeds”. Het is dan ook niet verantwoord om er van uit te gaan dat dit alles wel zomaar zal oplossen.
Voedselvoorziening onder druk
De uit zijn voegen barstende wereldbevolking brengt ook grote uitdagingen op het vlak van voedselvoorziening met zich mee. Ook hier zal de wetenschap een handje toesteken. Op termijn zullen GGO’s ongetwijfeld aan belang winnen. Momenteel houdt de EU –in tegenstelling tot bijvoorbeeld de VS- nog de boot af in afwachting van meer informatie omtrent hun impact op o.a. de biodiversiteit. Een gezonde dosis voorbehoud is bij zulke ingrijpende vernieuwingen inderdaad op zijn plaats. De klassieke groene jongens staan volop op de barricaden tegen deze GGO’s. Zij schuiven biolandbouw als de te verkiezen optie naar voor. Voor bepaalde nichemarkten kan dat misschien een oplossing zijn, maar voor de wereldwijde voedselproblematiek is biolandbouw helemaal niet te verkiezen. Er zou gewoonweg te weinig kunnen geproduceerd worden om de groeiende wereldbevolking te voeden.
Tenzij men extra bossen gaat kappen, maar dat kan toch niet de bedoeling zijn. Nog steeds gaan jaarlijks 5 miljoen hectare bossen in de rook op. Door serieuze inspanningen van onder meer China gaan deze cijfers in dalende lijn, maar het netto resultaat is wereldwijd nog altijd negatief. Door de opkomst van biobrandstoffen is de druk op de regenwouden nog groter geworden. Landbouw moet nu om grond concurreren met de oliegewassen. Biobrandstof is dus heus niet zo “groen” als sommigen willen laten uitschijnen.
Enkel technologische vooruitgang zal niet volstaan
Het is dan ook al te gemakkelijk om te verwachten dat technologische vooruitgang alles wel zal oplossen in een handomdraai. Daarvoor zijn de uitdagingen te goot en te complex. Politiek-maatschappelijke maatregelen en gedragswijzigingen zullen er hand in hand mee moeten gaan om tot succesvolle resultaten te komen.
Op een bepaald moment zal men moeten gaan nadenken over manieren om de wereldbevolking onder controle te houden. Dit is natuurlijk een gecompliceerd vraagstuk waar geen pasklare oplossing voor bestaat, maar de kop in de grond steken is ook geen optie. De toenemende druk op het vlak van voedsel, energie en materialen zal onlusten en kan oorlogen uitlokken. Robert Zoellick sprak onlangs nog zijn vrees uit voor ‘een groot aantal onlusten de twee komende jaren’. Geen loze woorden als je weet dat de man de voorzitter is van de Wereldbank, de organisatie van de Verenigde Naties die verantwoordelijk is voor de strijd tegen armoede.
In de welvarende landen zal het in de toekomst misschien met iets minder moeten gebeuren. Dat is zeker mogelijk, want men kan zich wel vragen stellen bij de huidige wegwerpmaatschappij. In de oceanen zijn er reeds gigantische gebieden waar het water krioelt van het –voornamelijk plastic- afval, de zogenaamde ‘plastic continents’ of ‘garbage islands’. Het bewustzijn hieromtrent gaat in stijgende lijn, maar er is nog een lange weg te gaan. Hoewel kraantjeswater op het vlak van gezondheid zeker niet moet onderdoen voor mineraalwater blijft een meerderheid zweren bij plastic flessen.
Andere zaken liggen maatschappelijk gevoeliger. Een hond als huisdier bijvoorbeeld heeft dezelfde ecologische voetafdruk als een Ethiopiër. Ook de grote vleesconsumptie is een gewoonte die moeilijk bij te sturen is. Minder vlees eten heeft nochtans een grotere impact dan men zou denken. Om 1 kg vlees te produceren is maar liefst 8 kg graan nodig. Graan dat dan uiteraard niet meer beschikbaar is voor menselijke consumptie.
Het is de taak van onze overheden om duurzame oplossingen te promoten via financiële steun en/of fiscale regelgeving. Zij doen dat momenteel al tot op zekere hoogte, denk maar aan de steun voor het openbaar vervoer. Op het vlak van bijvoorbeeld energie is echter nog veel meer mogelijk. Onder impuls van Europa gaat het stilaan de goeie kant op.
De groeilanden moeten op hun beurt afstappen van het idee dat zij dezelfde evolutie mogen doormaken als de Westerse landen. We weten nu veel meer over bepaalde invloeden en de technologieën staan nu een pak verder. Het zou dan ook onverstandig en zelfs misdadig zijn om hier geen rekening mee te houden.
Om de wereldbevolking in de toekomst op een duurzame manier van voedsel en energie te voorzien zal technologische vooruitgang hand in hand moeten gaan met een politiek-maatschappelijke verschuiving. De welvarende wereld zal zijn verantwoordelijkheid moeten nemen door zijn consumptiepatroon bij te stellen, terwijl de opkomende economieën op hun beurt niet alles op het Westen kunnen blijven afwimpelen. De toekomst van onze planeet is een collectieve verantwoordelijkheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten